Econoom Barbara Baarsma stelde afgelopen zaterdag in de essay-reeks over ‘Vertrouwen’ dat je meer hebt aan discipline dan aan goddelijke mystiek of vertrouwen in goud als anker van monetair vertrouwen.
Toch maakt haar betoog duidelijk dat de menselijke neiging tot onmatigheid het op het vlak van monetaire zaken altijd heeft gewonnen van de noodzaak tot discipline, met als gevolg een wegsijpelen van vertrouwen. Het loslaten van een gedisciplineerde monetaire standaard is niet gepaard gegaan met een stabiele spaarstandaard. Mensen in het westen zijn de afgelopen decennia massaal gaan sparen in papieren vermogenstitels, veelal door overheden uitgeschreven claims op toekomstige inkomsten. De claims zijn in overgrote mate op een niet productieve manier geconsumeerd; het geleende geld is uitgegeven, terwijl de claims nog uitstaan. Anno 2011 blijken toekomstige inkomsten onzeker en langzaam maar zeker verliezen de claims hun waarde, als eerste de claims uitgeschreven door notoire tekortlanden met een zeer zwakke economie. Of de claims wo den afbetaald met nieuw gedrukt geld of gedeeltelijk worden afgeschreven is de grote vraag voor de mensen die hun spaaroverschot erin hebben gestopt. Het resultaat is echter hetzelfde: uitbetaling in geld van minder waarde of minder geld. Het is dus niet verwonderlijk dat spaarders in anticipatie hierop in toenemende mate hun toevlucht zoeken in fysiek goud, de enige vorm van — financieel — bezit waar geen claim tegenover staat. Dat Baarsma goud kwalificeert als nutteloos en irrationeel is in het licht van haar betoog en de feiten opmerkelijk.
Sander Boon, politicoloog en partner GSCG Market Intelligence