Het economisch bureau van adviesfirma McKinsey kwam onlangs met een update van de ontwikkelingen op de financiële markten (‘Mapping global capital markets 2011’). Uit de cijfers blijkt dat de ontwikkelde landen door het herstel na de crisis van 2008 weer een stuk rijker zijn geworden. Een belangrijk aandeel in deze toegenomen rijkdom vormt paradoxaal genoeg de gestegen staatsschuld.

Deze schuld staat op de balans als bezit omdat er een stabiele inkomstenstroom tegenover staat. De huidige landencrisis maakt echter duidelijk dat de onzekerheid groeit over zowel de stabiliteit als de inkomstenstroom van deze schulden.

 


De afgelopen decennia hebben wij groot vertrouwen gehad in de stabiliteit van de waarde van ons papieren geld en daarmee ook in de waarde van onze staatsobligaties. Wie z’n geld stak in een staatsobligatie ontving gedurende de looptijd rente en einde looptijd kwam ook het spaargeld terug. We hebben collectief dan ook erg veel spaargeld gestoken in die ‘veilige’ obligaties, voor een belangrijk deel via banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Die zelfde obligaties zijn echter met ongedisciplineerde gretigheid uitgeschreven door politici van links en rechts, aan deze en de andere kant van de oceaan. Gechargeerd gezegd gaven de Europeanen het spaargeld uit aan de opbouw van de verzorgingsstaat en in de VS aan het optuigen van een wereldomspannend militair apparaat en daadwerkelijke oorlogshandelingen. Het resultaat was hetzelfde: de schuld groeide aan, terwijl het geld onproductief werd uitgegeven. Door een combinatie van groeiend vertrouwen in de stabiliteit van de obligaties (hogere waarde, lagere rente) en enorme emissie (steeds meer schuld) is dit obligatiesysteem zo uit verhouding geraakt, dat we er langzaam achter beginnen te komen dat er sprake is van een klassieke bubbel.


Anno 2011 is de omvang van de westerse staatsschuld enorm, terwijl de rentevergoeding historisch laag is. Een hogere rentevergoeding is gezien de omvang van de schulden onbetaalbaar, want dan gaan we failliet en verdampt ons spaargeld. Een nog lagere rentevergoeding is, gezien het risico in het systeem, echter onhoudbaar. Welk risico? Een stagnerende economie. Het blijkt dat de economie niet autonoom kan groeien zonder fiscale en monetaire steunmaatregelen, terwijl die steunmaatregelen inmiddels onbetaalbaar zijn. Door de stagnerende economie kunnen de schulden niet worden doorgerold, met als gevolg dreigend faillissement en verdamping van spaargeld. Omdat een staatsobligatie tegelijkertijd een bezit en een schuld is, staat een sanering van de schuld gelijk aan het afschrijven van bezit. Dat gaat pijn doen, vandaar dat bankiers en politici een sanering met man en macht proberen te voorkomen. Dat kan niet verhullen dat ons in de obligaties opgepotte spaargeld in gevaar is. Dat nu een vertrouwensbreuk dreigt is dus niet zo vreemd. Of en wanneer beleggers hun geld massaal wegtrekken uit de nochtans veilig geachte obligaties (lees: de bubbel leegloopt) is niet te zeggen, de markt bepaalt. Spaarders die hun opgepotte koopkracht willen behouden doen er in ieder geval goed aan in deze tijd verder te kijken dan het huidige obligatiesysteem.


Teken aan de wand is dat steeds meer beleggers en nu ook centrale banken kiezen voor goud als alternatief voor obligaties, ongeacht de prijs. Dat is niet zo vreemd, het is een alternatief voor staatsobligaties waar het het oppotten van spaargeld betreft. Goud is namelijk het enige (financiële) bezit waarvan de waarde niet afhangt van de terugbetaalcapaciteit van een tegenpartij.

Sander O. Boon is politicoloog en als partner verbonden aan GSCG Market Intelligence
http://www.edelmetaal-info.nl/2011/10/staat-de-staatsobligatiebubbel-op-springen/