Dollarreserves verliezen waarde als economie VS onvoldoende presteert

Het idee van president Robert Zoellick van de Wereldbank om goud een hernieuwde rol te geven als monetair metaal is te belangrijk om te negeren. De huidige reservemunt, de dollar, vertoont namelijk ernstige slijtage en de instabiliteit van de waarde van de dollarreserves roept wereldwijd grote spanningen op.



Deze spanningen verdwijnen niet door een mogelijke herintroductie van goud in het monetaire verkeer zonder serieuze discussie af te doen als onwenselijk of onwerkbaar. Goud heeft namelijk een groot voordeel ten opzichte van de dollar.

Het Amerikaanse stelsel van centrale banken, onder leiding van Ben Bernanke, heeft begin november besloten de geldpers weer aan te zetten. De komende acht maanden worden voor een bedrag van $100 mrd per maand met nieuw gedrukte dollars Amerikaanse staatsobligaties gekocht. Deze beslissing roept wereldwijd veel spanning op en kan uiteindelijk resulteren in een directe valutaoorlog.

Aan de beslissing de geldpers weer aan te zetten liggen diverse redeneringen ten grondslag. Zelf zegt Bernanke dat door het aankopen van staatsobligaties met nieuw geld de rente verder omlaaggaat en zo de economie een nieuwe stimulans krijgt.

Zijn voorganger Alan Greenspan denkt dat het aanzetten van de geldpers een ander effect heeft. Hij stelt namelijk dat de steunaankopen zullen resulteren in een verdere daling van de dollar. Dat kan ertoe leiden dat de export van de Verenigde Staten naar de rest van de wereld toeneemt, maar het leidt er ook toe dat de waarde van de in het buitenland aangehouden dollarbezittingen afneemt. En dit laatste is een heikel punt.

Op dit moment bestaan de monetaire reserves van het gros van de centrale banken in de wereld uit dollars en Amerikaanse staatsobligaties. Het is een praktijk die in de achterliggende decennia om uiteenlopende (geo)politieke, monetaire en economische overwegingen is gegroeid.

De monetaire dollarreserves hebben waarde zolang de Amerikaanse economie voldoende presteert. Als het vertrouwen in de Amerikaanse economie afneemt, neemt ook de waarde van de bezittingen af, omdat beleggers overgaan tot verkoop van Amerikaanse staatsobligaties en dollars. Vandaar dat de wereld niet staat te springen om een vertrouwensbreuk. Die zou namelijk erg veel geld kosten.

Deze situatie kun je ook als volgt omschrijven: zolang de buurman niet werkloos raakt, is de waarde van het eigen huis gewaarborgd. Daarmee is de kern van ons geldsysteem gebaseerd op een erg smalle basis. Omdat de Verenigde Staten decennialang over de stabielste munt, de sterkste economie en het stabielste politieke systeem beschikten, was het vertrouwen groot. Nu de Amerikaanse economische macht echter tanende is, neemt navenant het vertrouwen af. En het aanzetten van de geldpers door de Fed helpt niet bepaald mee om het vertrouwen te herstellen.

Het is dus niet gek dat president Zoellick van de Wereldbank, in de Financial Times opriep om na te denken over een nieuw geldsysteem, waarbij de spilfunctie van de dollar wordt vervangen door een systeem van regiomunten (dollar, euro, yen, renminbi) die indirect worden gekoppeld aan goud. De rol van monetaire reserve wordt hierdoor weggehaald bij de dollar.

Het spreekt natuurlijk voor zich dat staatsobligaties en valuta’s van andere landen niet in aanmerking komen ter vervanging van de dollarreserves. Los van de vraag of het überhaupt mogelijk is, kunnen we op de langere termijn eenzelfde situatie verwachten als waar we nu mee worstelen. Goud is een logisch alternatief, temeer daar het al meer dan 5000 jaar door verschillende culturen wordt vertrouwd als stabiele opslag van waarde.

Zoellick is overigens al decennialang zowel voor als achter de schermen een valutaonderhandelaar op hoog niveau. Dat maakt zijn opmerkingen over een nieuw geldsysteem zwaarwegend. Hij riep, in weerwil van wat veel economen en commentatoren beweren, niet op tot een hernieuwde gouden standaard. Dat zou ook niet verstandig zijn, want die standaard spatte uiteen door een te rigide vasthouden aan een vaste waarde van het goud. Zolang er papieren valuta’s zijn, moet de waarde van goud te allen tijde vrij kunnen zweven ten opzichte van die valuta’s.

De Europese Centrale Bank heeft dit principe overigens al toegepast op haar goudreserves. Eens in de drie maanden revalueert de ECB het op de balans staande goud naar de dan geldende marktwaarde.

Hopelijk wordt de suggestie van Zoellick serieus overwogen, want op de val van het dollarsysteem door een valutaoorlog zit niemand te wachten. De suggestie kan ook het geldstelsel depolitiseren, omdat de waarde van monetaire reserves niet meer afhankelijk is van de economische prestaties van één land.

Dit artikel verscheen op 27 november 2011 in Het Financieele Dagblad